Een vaste burcht is onze God
Een vaste Burcht is onze God, een toevlucht voor de zijnen. Al drukt het leed, al dreigt het lot, Hij doet zijn hulp verschijnen. De vijand rukt vast aan met opgestoken va‰n. Hij draagt zijn rusting nog van gruwel en bedrog, maar zal als kaf verdwijnen.
Geen aardse macht begeren wij, die gaat wel ras verloren. Ons staat de sterke Held terzij, die God ons heeft verkoren. Vraagt gij zijn naam zo weet, dat Hij de Christus heet. Gods eengeboren Zoon, Verwinnaar op de troon. De zege is ons beschoren.
Gods woord houdt stand in eeuwigheid en zal geen duimbreed wijken. Beef, satan! Hij die ons geleidt zal u de va‰n doen strijken! Delf vrouw en kind'ren 't graf. Neem goed en bloed ons af. Het brengt u geen gewin, wij gaan ten hemel in en erven koninkrijken!