Heer, wij kwamen voor U juichen
Heer, wij kwamen voor U juichen, vroegen regen uit uw hand, kwamen om uw medelijden en om vrede voor ons land.
In het licht van uw genade ziet U ons hier voor U staan: onze honger wordt steeds groter, dus wij kloppen bij U aan.
Wanneer - zegent U het droge land? Wanneer - zien wij alles in uw hand? Wanneer - krijgt uw naam de ereplaats? Wanneer - wordt ons huilen dan een blij gezang?
Heer, uw hart moet zijn gebroken want het onrecht gaat maar door. U blijft wachten met het oordeel want uw vredesplan gaat voor.
En het land is nog steeds donker, wij zijn doof en wij zijn blind: niemand komt het leven redden van het ongehoorde kind.
Maar ik weet dat ooit die dag komt: zelfs de dove hoort uw stem en de blinde ziet zijn Redder en de lamme danst voor Hem.
Als de weduwe een man vindt en voor altijd liefde krijgt, vindt het weeskind weer een Vader die voor altijd bij haar blijft.
Wanneer - vult uw licht de hele lucht? Wanneer - komt U schitterend terug? Wanneer - waait uw liefde door ons heen? Wanneer - zingt de hele wereld (met ons) mee?