Morgen start de overdenking vanuit het eerste hoofdstuk van het Bijbelboek Rechters. Vandaag is het laatste deel van onze aanloop naar het Bijbelboek.
De afgelopen dagen is al gebleken dat in de verhalen van de Rechters een voortdurende herhaling centraal staat. Het volk Israël wijkt steeds opnieuw af van de wetten van en het Verbond met God. Het volk Israël blijkt net als wij: eigenwijs, met een voorkeur voor de makkelijkste weg. Het volk eindigt in een schijnbare zelfstandigheid; het Verbond met God lijkt een steeds kleinere rol te spelen.
Toch loopt die weg van zelfstandigheid keer op keer dood. Uiteindelijk wordt het volk overheerst door vreemde machten en goden. Maar keer op keer toont God dat Hij Zijn Verbond niet vergeet, niet opzegt en nooit verbreekt. Maar, het boek Rechters is meer dan een herhaling van het falen. Het Bijbelboek is meer dan een opsomming van mensen, die van God los lijken te zijn geraakt, maar toch door Hem worden ingezet om het volk te verlossen. Nee, door het Bijbelboek heen ontwikkelt zich een nog groter en een hoopvol verhaal.
De verhalen houden ons een spiegel voor. Ondanks de grote verschillen met onze tijd, de ruwe en schrijnende verhalen, is het verval en het falen van het volk en van de rechters herkenbaar. Het zit ook in ons: wij zijn soms ook lauw en hebben een zwak voor de afgoden en namaakgoden van onze tijd. Maar, de spiegel doet ons nog verder in onszelf kijken. Alleen het goede willen doen, is niet genoeg. Ieder verhaal eindigt bij de noodzaak van geestelijke vernieuwing. Wie in de ban raakt of onder invloed komt van verkeerde machthebbers, die ontdekt dat er maar één redding is: geestelijke vernieuwing. Steeds opnieuw zend God een redder, die het volk brengt tot een nieuw leven met God. En toch, na iedere Rechter vervuilde opnieuw die geestelijke vernieuwing, zoals ook wij ons steeds bevuilen aan het leven. Steeds weer eindigt het volk in zelfgenoegzame eigenwijsheid en schijnbare zelfstandigheid:
In die tijd was er geen koning in Israël; iedereen deed wat in zijn eigen ogen goed was. - Rechters 21:25
Wij, de bevoorrechte mensen die leven in de tijd na het wonder van Pasen, weten dat God die blijvende herhaling definitief heeft doorbroken. Wij geloven en belijden dat de poort naar het nieuwe leven voor ons is geopend door de grote Rechter, Christus. Hij heeft, door Zijn lijden, ons falen achtergelaten aan het kruis op Golgotha.
De Rechters leren ons hoe afhankelijk wij zijn van het grote wonder:
Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. - Johannes 3:16
Op die Paasmorgen werd de blijvende herhaling van verval, onderdrukking, berouw en redding door God zelf doorbroken. Daar maakte God waar, wat Hij in iedere Rechter al had laten zien, als je het niet verwacht, als je denkt het te hebben verspeeld, bewijst God zijn Naam: Ik zal er zijn.
Herken jij delen van je eigen leven in de spiegel die het Bijbelboek Rechters ons voorhoudt?
Tycho Jansen