Naast de strijd is er in deze tekst ook sprake van hoogspanning. Gisteren bleek al hoe het volk van God de strijd ontweek, maar daardoor uiteindelijk alleen maar meer strijd veroorzaakte. Ons halfhartig geloof en onze zwak voor de makkelijkste weg te kiezen, roepen voortdurend een strijd in ons op. Zo bleek het opgeven (van de strijd) door Israël een zwak geloof in Gods belofte. En het toegeven (aan andere volken en vorsten) bracht het volk uiteindelijk onder onderdrukking.
Maar, de tekst van dit eerste deel van het boek Rechters bevat nog een heel andere spanning. En die spanning komt niet vanuit het volk of vanuit de vreemde koningen. Nee, het gaat om hoogspanning; spanning van God.
Hoogspanning bouwt op
De spanning heeft zich (letterlijk) rond het tweede vers van het tweede hoofdstuk tot hoogspanning opgebouwd. In dat vers wordt de dwaling van het volk beschreven. Het eindigt met de nadrukkelijke teleurstelling van God: “Waarom hebt u dit gedaan?”.
1 En een Engel van de HEERE ging van Gilgal naar Bochim en zei: Ik heb u uit Egypte geleid en u in het land gebracht dat Ik aan uw vaderen gezworen heb. En Ik heb gezegd: Ik zal Mijn verbond met u niet verbreken, voor eeuwig. 2 En wat u betreft, u mag geen verbond sluiten met de inwoners van dit land. Hun altaren moet u afbreken. U bent Mijn stem echter niet gehoorzaam geweest. Waarom hebt u dit gedaan? 3 Daarom heb Ik ook gezegd: Ik zal hen niet van voor uw ogen verdrijven, maar zij zullen u tot prikkels in uw zijden zijn, en hun goden zullen u tot een valstrik zijn._ Rechters 2:1-3, HSV
In de Herziene Statenvertaling is de relatie tussen vers 1 en 3 mooi tot uitdrukking gebracht. In vers 1 klinkt: “En Ik heb gezegd:…” als God spreekt over Zijn verbond. En in vers 3 klinkt: “Daarom heb Ik ook gezegd…” als God spreekt over Zijn reactie op de ongehoorzaamheid van het volk.
Hier blijkt echte hoogspanning. Een spanning, die bijna niet in woorden is uit te drukken.
God is trouw aan Zijn verbond en Zijn volk. Het verbond is voor eeuwig; dat heeft Hij immer zelf gezegd. Maar, God is ook rechtvaardig. Hij kan het kwaad, zoals afgoderij, niet verdragen.
En wat deed Zijn volk: nieuwe verbonden en behoud van de altaren van afgoden.
Dieper kon God niet geraakt worden. Dit gaat veel verder dan een zwak geloof in de overwinning op vijanden. Israël was ongehoorzaam, ontrouw.
Wat moet God nu doen? Zal Hij vergelden?
Nee, want Hij is God en geen mens (Hosea 11:9).
Het volk komt er niet ongeschonden vanaf. Het eindigt in de valstrik van de eigen vrije keuzes. Populair gezegd: het kwaad straft zichzelf.
Maar, God zegt Zijn verbond niet op. Hij blijft trouw en Hij vergeeft de ontrouw. Hij laat het volk niet los.
Hoogspanning doorbroken
Gedurende het gehele Oude Testament bouwt de spanning tussen de rechtvaardigheid en de liefde van God op. De profeet Hosea beschrijft hoe onuitputtelijk de liefde is waarmee God de ontrouw en halsstarrigheid van Zijn volk beantwoordt. De profeet beschrijft deze hoogspanning in het beeld van de bruid en bruidegom, maar in Hosea 11 ook in het beeld van een vader (Hosea 1:1-11).
“Mijn volk bijt zich vast in zijn ontrouw jegens mij”,
klinkt het haast wanhopig. Maar ook:
“Ik zal mijn toorn laten varen (…). Want God ben ik, en geen mens , ik ben in jullie midden, ik ben heilig, ik zal niet meer in woede ontsteken.”
Bij de evangelist Matteüs komt het beeld van de Vader terug als hij Hosea 11:1 citeert in Matteüs 2:15: “Uit Egypte heb ik mijn Zoon teruggeroepen.”. Die woorden klinken in de inleiding op het evangelie. Uit het evangelie van onze Heer Jezus Christus blijkt hoe God de Vader de hoogspanning tussen Zijn liefde en Zijn Rechtvaardigheid oplost.
Het kruis en de Opstanding doorbreken die spanning, voor het volk, voor u, voor jou, voor mij, voor eeuwig.
Tycho Jansen