Een typische vraag voor een gelovige is: Hoe leer ik God kennen? Maar, een vraag die gelovigen en niet gelovigen verbindt, gaat daar vaak aan vooraf: De zoektocht naar het waarom en hoe! Hoe is het leven ontstaan? Wat is onze bestemming? En waarom is de wereld zoals hij is? Deze grote vragen van het leven, noemen we ook wel de vraag naar zingeving. Wereldwijd en in alle religies, hangt voor gelovigen het antwoord van die vragen samen met hun geloof.
Ongeacht je eigen aandeel (en dat mag heel groot zijn), komt de zin van het leven altijd van een ‘andere kant’ naar ons toe. Die kant noem ik mijn God, Hemelse Vader en Schepper. En dat roept bij mij dan de vraag op: Hoe leer ik Hem kennen?
In Psalmen 19 geeft de Heer zelf een antwoord.
Psalm 19 beschrijft hoe de God zich aan ons bekend wil maken; hoe hij zich laat kennen. Je kunt de psalm grofweg in drie delen te verdelen. De eerste twee delen bezingen hoe God zich toont in Zijn schepping (vers 1-7) en in Zijn wet (vers 8-12). Het derde deel brengt ons bij de derde wijze van kennismaking met onze God en Vader: Zijn vergeving en nabij-zijn. In dat derde deel verbindt de psalm voor mij het kennen van God met het kennen van het evangelie van Christus.
God leert zich kennen door de Schepping
Je kent ze vast wel… mensen die de herfst het mooiste jaargetijde vinden. Zij zien hoe de herfst ieder jaar opnieuw verrast met die prachtige kleuren. Zij hebben oog voor het jaarlijkse wonder van het onzichtbare teken dat de natuur zich voorbereid op de winter; dieren trekken naar warmer oorden, of uit koude oorden juist naar hier. En paddenstoelen; tegelijk kwetsbaar en onmisbaar als de grote vuilverwerkers, maar tegelijk zijn het ook de soms zo prachtige bloemen van het herfstbos. Veel mensen genieten in de herfst optimaal van de schepping.
Maar, je kent vast ook mensen die moeite hebben met het vallen van de bladeren en de steeds korter en donkerder wordende dagen. Voor hen is de herfst een onafgebroken confrontatie met de vergankelijkheid van het leven. De schepping lijkt te sterven. En voor sommigen gaan die negatieve gevoelens verder dan een uitzien naar de lente. Soms zelfs zo, dat ze hulp moeten vragen om uit de negatieve spiraal van deze gevoelens te komen.
De schoonheid van de schepping is dus niet alleen een bron van verwondering. De psalmist herinnert ons eraan hoe groot en mooi de schepping is. Zelfs de hemellichamen, die door anderen als goden worden vereerd, zijn deel van de schepping. Alles wat we zien en niet eens kunnen zien; het is alles voortgekomen uit God’s scheppende hand. Maar, ondanks dat onder die machtig mooie schepping Zijn handtekening staat, het kenen ervan is niet voldoende om God ook zelf helemaal te leren kennen.
God leert zich kennen door de Wet
In het tweede deel van psalm blijkt een tweede weg om God te leren kennen. De wet, de leefregels die God als drager van het verbond aan zijn volk meegeeft, blijkt een bron van kennis over God. De wet, zoals in de psalm bezongen, is duidelijk meer dan regels en voorschriften. De psalmdichter heeft het over de Thora, de grondslag van de relatie tussen God en zijn volk, de blauwdruk van zijn heilsplan met ons. Leven naar de wet is leven volgens Gods plan. Wie leeft naar de wet, die bouwt op een rots! Die wet is geen knellende verplichting. Die wet maakt mij bewust van de keuze die ik steeds opnieuw en in alle vrijheid kan maken om God te volgen. Brengt de Schepping mij vooral in aanraking met God als Schepper, dan is de Wet toch zeker ook te zien als de verbinding met Zijn Geest.
Schepping en wet voorbij
God wil zich dus laten kennen door Zijn schepping en in Zijn Thora (wet). Die kennismaking smaakt naar meer. Wie eenmaal geboeid raakt door de schepping of door de wet, raakt niet snel uitgekeken.
Maar, hoeveel we ook ontdekken en leren, we zullen de hele schepping en de hele wet nooit kunnen bevatten. Met de woorden van Paulus: ons kennen schiet tekort (1 Kor. 13:9).
Zoals de zin van ons bestaan ons door God wordt gegeven, zo zal ook het kennen van God bij Hem zelf moeten beginnen.
De psalmist herkent dat ook. Actueler dan ooit: het onderhouden van Gods schepping gaat ons slecht af; om over het onderhouden van de wet nog maar te zwijgen. Bewust en onbewust glipt het me keer op keer uit de handen om goed te doen en rechtvaardigheid te betrachten. En op momenten dat ik me dat niet bewust ben, speelt direct mijn eigendunk en hoogmoed op.
13 Maar wie kan al zijn fouten kennen?Spreek mij vrij van verborgen zonden.
14 Bescherm mij, uw dienaar, en laat hoogmoedniet over mij heersen, dan zal ik volmaakt zijnen bevrijd van grote zonde.
15 Laten de woorden van mijn mond u behagen,de overpeinzingen van mijn hart u bekoren, HEER, mijn rots, mijn bevrijder. Psalm 19:13-15
God komt heel dichtbij
Wij lezen deze psalm na het Wonder van Pasen. We lezen deze psalm, met de wetenschap dat God zich volledig liet kennen, toen Hij ons in Zijn Zoon, Jezus Christus, tegemoet trad. Het is een zegen te mogen ontdekken dat God niet alleen Zijn schepping liefheeft, maar ook ieder van ons… ook mij. Daarom -voor ons- zond Hij Zijn Zoon, om te doen wat Hij door de profeten al beloofde:
De HEER leeft, geprezen zij mijn rots,
Hoogverheven is God, de rots die mij redt. 2 Samuel 22:47
God maakt zich bekend aan ons… Hij wil niets liever dan dat wij hem kennen.
De Heer kwam ons nabij in Zijn Zoon, die hij noemde: Jezus: “God redt”;
en wie Hem kent kan van Hem getuigen als “mijn bevrijder” en “mijn rots” 1 Korinthe 10:4
Al schaden we Zijn schepping, en bevuilen we Zijn wet… De Heer treed ons tegemoet. Hij laat zich kennen in onze Heer Jezus Christus,
4 die zichzelf gegeven heeft voor onze zonden om ons te bevrijden uit deze door het kwaad beheerste wereld. Dat is de wil van onze God en Vader. 5 Hem komt de eer toe tot in alle eeuwigheid. Amen. Galaten 1:4-5
Tycho Jansen