Lezing voor vandaag (21 maart) – Genesis 30:1-6; Jozua 19:47; Rechters 1:34 en 18:1
De blues zijn er voor de Danieten. Het land dat hen is toegezegd was a) te klein – de stam Dan was na Juda de grootste stam – en b) zijn ze uit hun grondgebied verdreven door de Amorieten naar het berglandschap in de omgeving van Sora en Estaol. Ze zijn hun grondgebied dus kwijtgeraakt. Vervolgens is hun legendarische held Simson even dapper als droevig aan zijn eind gekomen. Hij bracht voor twintig jaar wel rust, maar hun land kregen ze er niet mee terug. De stam Dan is een stam op drift. Dan is een GGG-groep. Geen grond, geen glorie en geen god/God.
Excerpt: De Danieten zijn nakomelingen van Dan, één van de twaalf zonen van Jakob. Omdat Rachel geen kinderen kan krijgen en stikjaloers moet toezien hoe haar onooglijke zuster Lea wel een bron van vruchtbaarheid is, spant ze God voor haar karretje. Tenminste, dat doet de naam Dan vermoeden. Als Jakob Rachel verwijt dat hij God niet is en haar geen vruchtbaarheid kan geven, gaat ze zelf voor God spelen. Door haar slavin Bilha voor een nacht aan Jakob uit te lenen. Als daarna uit Bilha een zoon wordt geboren noemt Rachel hem Dan – rechter. Want God heeft mij recht gedaan.
Geen grond, geen glorie, geen god/God. Dat kan niet. De zegen van vader Jakob indachtig moet het recht van de stam gehandhaafd worden. Ook al is hij de zoon van een slavin, hij doet toch zeker niet onder voor de andere zonen van Jakob? Dan, hij is als een slang op de weg, een adder op het pad; hij bijt het paard in de hielen, de berijder komt ten val - Genesis 49:16-17. Zeker, Dan is één van de twaalf zonen van Jakob. Maar hij heeft iets van de slang die Eva verleidt. Hij heeft iets van die hielenbijter - Genesis 3:15. De eerste godslastering die we tegen komen is die van een Daniet - Leviticus 24:10-14. Een eerste beet? Op zoek naar recht – land dat hen toekomt – slaan de Danieten een volk dat rustig leeft de ziel uit het onbezorgde lijf. En en passent nemen ze een priester mee en de afgoden van Micha, en introduceren een afgodische eredienst in hun nieuwe grondgebied. Nog een beet? Enfin, grond gevonden. Glorie behaald en een god op de koop toe. Op de plaats waar Jerobeam later de klaverendienst zal instellen.
Opmerkelijk: In Openbaring 7 staat de stam Dan niet opgenomen in de opsomming van de stammen van Israël die Gods zegel dragen. Bij de verdeling van het land krijgt Dan grond toegewezen. Dan wel. Bij de verdeling van de zegels van God krijgt Dan geen zegel. Dan niet. Zou Dan zijn recht verspeeld hebben?