Vanaf het allereerste begin wilde God bij de mens zijn. In de hof van Eden wandelde Hij met Adam en Eva, in pure nabijheid. Het was Gods verlangen om dicht bij Zijn schepping te zijn, een verlangen dat zelfs na de breuk door zonde nooit verdween. Door de geschiedenis heen bouwde God steeds weer manieren om bij Zijn volk te zijn: van de tabernakel in de woestijn, de tempel in Jeruzalem, tot de komst van Jezus, Immanuel—God met ons. Met kerst vieren we de komst van God in menselijke vorm, maar het verhaal stopt daar niet. Zijn plan ging verder. Niet alleen wilde Hij bij ons zijn, Hij wilde in ons wonen. Door de Heilige Geest heeft Hij van ons, mensen, Zijn tempel gemaakt. Elke ademhaling herinnert ons eraan dat Zijn Geest in ons leeft, ons vult met leven en rust. De sabbat is een wekelijkse uitnodiging om stil te worden en opnieuw bewust te worden van die aanwezigheid. Het is een ritme waarin we mogen stoppen en ademen—bewust inademen: Zijn Geest is hier; bewust uitademen: de zorgen van de week loslaten. Gods aanwezigheid in ons maakt elke sabbat een ontmoeting met Hem. Een voorproefje van de eeuwige rust waar we naar verlangen.