Soms moeten we even terug naar hoe het was, om iets te begrijpen van het lijden van Jezus voor ons. Terug naar toen het nog zeer goed was. Daar in het Paradijs waar Adam en Eva met God wandelde. Ze wisten wie ze waren namelijk Zijn Meesterwerk. Geschapen naar Zijn beeld. Maar het is ook de mens die zich verstopt in de bosjes omdat ze zich kapot schaamden, schuldig voelden en gefaald. Herkenbaar wel hé. En dan klinkt daar op dat moment die Heilige Stem, Mens waar ben je? Kom eens bij me, kom eens in het Licht. God de Schepper, die zoveel van Zijn schepselen houdt. Hij wil een relatie met de mens. Maar Hij is ook heilig. Zo heilig, dat er geen stipje duisternis bij past. De mens is door de zondeval overgeleverd aan duivel en de dood. We verdienen straf. Maar Jezus droeg het. Hij in onze plaats. Daar waar ik had moeten hangen, hing Hij. Hij ving mijn klappen op. Wij hadden moeten sterven, maar al hadden we de straf gedragen het had geen effect gehad. Wij kunnen de zonden van de wereld niet dragen. Wij hadden Gods toorn niet kunnen stillen. Er was een smetteloos offer voor nodig. God zelf. Jezus de Zoon van God, het volmaakte offer. Door Zijn dood en opstanding kunnen we weer in het Licht staan. Hij schijn Zijn liefdevolle Licht op onze gebrokenheid, Hij maakt heel en geneest. Zodat we steeds meer op Hem gaan lijken en in Zij voetspoor mogen wandelen. Wat een genade!