Mozes was een Hebreeuwse slaaf, maar groeide op als Egyptische prins. Tot hij probeerde zijn volk te beschermen. In blinde woede sloeg hij een bewaker dood. Hij probeerde op eigen kracht meer gerechtigheid te bereiken, maar faalde. Jaren later had hij een ontmoeting met de God van zijn voorouders. God vroeg hem om terug te keren naar Egypte en zijn volk te bevrijden. ‘Ik?’, vroeg Mozes. ‘Waarom zouden de mensen naar mij luisteren?’ ‘Wat heb je daar in je hand?’, vroeg God. ‘Mijn staf’, antwoordde Mozes. ‘Gooi hem op de grond’, zei Mozes. De staf veranderde in een slang, een teken dat God met hem was. Toen Mozes de staart pakte, werd de slang weer een staf. Met deze staf zou Mozes Gods wonderen doen en zijn volk bevrijden. Maar hij moest de staf eerst aan God geven voor hij hem terugkreeg en in Gods kracht meer gerechtigheid kon bereiken.