Lezing voor vandaag (1 maart) – Rechters 5
Wil van God
Wat met afgoderij gepaard gaat is geweld en onderdrukking. Met onrecht als de bittere keerzijde ervan. Onrecht doen is niet Gods recht doen. Is het niet laten geschieden van Gods wil. Hoe hard we er ook om bidden. We moeten zelf mee doen. Tot die verantwoordelijkheid is ieder mens geroepen. Van Deborah tot en met ‘ik’. Waar Gods recht gedaan wordt, wordt iets van Gods nieuwe wereld zichtbaar.
Een nieuwe wereld
Huub Oosterhuis schrijft in zijn boek ‘En ik zag een nieuwe wereld_’: ‘Afgodenaanbidding’ is in heel het verhaal van de bijbel een ander woord voor verheerlijking van het recht van de sterksten, en onderdrukking van de armen. Aan die onderdrukking, in welke vorm dan ook – ook aan seksuele uitbuiting door ‘pooiers’, ook aan uitbuiting van angst en bijgelovigheid door kwakzalvers, pseudo-genezers, pseudo-messiassen en andere bedriegers – aan al dat soort vernederingen en folteringen zal een eind gemaakt worden. Gemáákt: er komt niet vanzelf een eind aan, doordat bijvoorbeeld de uitbuiters uit zichzelf tot betere gedachten komen, of doordat de menselijke samenleving geleidelijk evolueert tot redelijkheid; er zal een einde aan worden gemáákt, aan alle ongerechtigheid. Door wie? Door God? Door mensen?_
Wie het lied van Deborah leest kan ook het antwoord geven. Oosterhuis verwoordt het in het gedicht waarmee hij zijn boek afsluit als volgt:
Wat in stilte bloeit, in de luwte van de tuinen,
onder de hete zon, op de akker,
heeft Hij bestemd voor de tafel der armen.Aardekracht, zonkracht is Hij, licht in mensen,
dat wij elkaar verblijden en doen leven,
brood van genade worden, wijn van eeuwige leven.Maar wie niets hebben, wie zal hen hieraan deel geven?
En die in weelde zwelgen en van niets weten,
wie zal hen naar de gerechtigheid doen verlangen?Aanschijn der aarde, wie zal jou vernieuwen?
Hij die alles zal zijn in allen, heeft ons bestemd
om, aarde, jouw aanschijn te vernieuwen.
Vraag: Zie ik onrecht? Zo ja, wat doe ik er aan? Zo niet, waarom niet?