Als iemand die je goed denkt te kennen opeens een grote misstap begaat, kun je daar met onbegrip op reageren.
Je snapt er niks van.
Maar misstappen gebeuren niet opeens.
Ze zijn het bewijs van scheefgroei.
Een incongruentie tussen de buiten- en binnenkant.
Een verschil tussen wat lijkt en wat ís.
Uiteindelijk komt wat ís altijd bovendrijven.
Écht leven, ten volle geleefd, staat hiermee in schril contrast.
Gods liefde doortrekt namelijk je hele bestaan.
Het is een bron waaruit je kunt blijven putten,
onder alle omstandigheden.
Bij God is er meer dan genoeg.
Echtheid. Leven. Vreugde. Vrede.
De Bron is altijd beschikbaar.
Maar je moet wel putten.
Als je niet put, maar wel doet alsof,
creëer je een vals persona voor de mensen om je heen.
Maar de waarheid komt altijd aan het licht.
Wat ís komt altijd boven drijven.
Dat laatste is wat mensen van je onthouden.
Ze zullen de dingen die je zegt vergeten,
maar onthouden wie je bent.
Echt. Of. Nep.