“Ken je vijand!” zei Sun Tzu, de Chinees generaal die Bram in de inleiding van deze week al noemde. Één van de principes die hij toepaste was dat hij door de vijand op eigen grondgebied aan te vallen, inzicht kreeg in de manier waarop het vijandelijke leger reageerde. Zo zag hij steeds duidelijker hoe zijn vijand dacht en ontwikkelde hij strategieën om hem voor te zijn en hem te verslaan.
Wij leven hier op aarde ook in bezet gebied. Een goede aarde die bezet is door het kwaad. Waar de heersers van de duisternis het voor het zeggen hebben, de geestelijke machten van het kwaad.
Ik zie dit als een voordeel.
We ontwikkelen inzicht in de manier waarop het kwaad reageert op onze aanwezigheid. Als we opstaan, komt het kwaad in beweging. Hoe langer we met God leven, hoe helderder we dit gaan zien. We bekleden ons daarom met de hele wapenrusting van God, zoals die omschreven staat in het gedeelte van vandaag.
Maar er is één superieur wapen dat God ons geeft: geloof!
We kunnen iedere dag oefenen in geloof door op te staan tegen allerlei vormen van onrecht in onze directe omgeving. Het geloof zal, door ons heen, alle vurige pijlen van onrecht uitblussen.