Achter in de kofferbak van mijn auto ligt een thuiskomer. Een reservewiel.
Als ik mijn eigen band beschadig, door eigen schuld of door omstandigheden waar ik niets aan kan doen, kan ik dankzij deze thuiskomer toch thuis komen.
Die thuiskomer is vaak niet het mooiste wiel om te zien. Smal, klein en een beetje uit verhouding ten opzichte van de andere wielen én ten opzichte van de auto. Een beetje een misfit bij al het uiterlijk vertoon van het glimmende chroom en de glanzende lak.
Vergeef me de vergelijking, maar Jezus is onze Thuiskomer.
Hij heeft Zijn heerlijkheid afgelegd, is gelijk geworden aan de mens.
“Gestalte of glorie had Hij niet, als wij Hem aanzagen, was er geen gedaante dat wij Hem begeerd zouden hebben,” zegt Jesaja.
Hij hield niet vast aan Zijn ‘aan God gelijk zijn’, maar Hij heeft Zichzelf weggegeven door de gestalte van een slaaf aan te nemen en aan de mensen gelijk te worden.
Alles dat Hij van de Vader gekregen had gaf Hij weg. Hij werd ons in álles gelijk. Hij deinsde er zelfs niet voor terug om het voer voor de varkens te eten; Hij stierf aan het hout. Hij is de Zichzelf gevende Zoon van de Zichzelf gevende Vader.
Raakt het je nog?