Tijdens je ontwikkeling als kind van God krijg je onherroepelijk te maken met tegenslagen.
Soms raak je ontmoedigd en laat je je hoofd hangen. Je kijkt naar beneden. Naar je situatie.
Toen God het offer van Kaïn niet accepteerde, hoewel hij de eerste was die een offer bracht, werd hij boos en liet hij zijn hoofd hangen. Hij kon niet omgaan met een vrije God die verder kijkt dan het oog reikt en zijn diepste beweegredenen doorgrondde.
Maar kijk wat God tegen hem zegt:
“Is het niet zo dat u, als u het goede doet, uw hoofd kunt opheffen? Maar als u niet het goede doet, ligt de zonde aan de deur. Naar u gaat zijn begeerte uit, maar ú moet over hem heersen.”
Dit is oerwijsheid uit de oergeschiedenis van de mens.
De begeerte van de mens gaat niet uit naar de zonde, De begeerte van de zonde gaat uit naar de mens.
Dit is key-onderwijs over onze reactie op tegenvallers.
Kaïn had zich open moeten stellen voor God en hem de vraag moeten voorleggen waarom zijn offer niet aangenomen werd.
Maar hij keek naar beneden. Sloot zich af.