In mijn boek De Retraite; Een lichtvoetig en humoristisch verhaal over een voorganger op zoek naar zichzelf vertel ik over een afgedreven voorganger. David Keizer. Hij is veel te vroeg, na zijn Paulus bekering, op een te hoog paard getild en daardoor is er iets scheef gegroeid in zijn relatie met God. Genade werd iets dat hij goed uit kon leggen, maar er zelf van leven werd telkens moeilijker. De innige liefdesrelatie tussen Vader en zijn kind gleed af naar iets wat op zijn best nog leek op een passieloos huwelijk waarin men eerder als broer en zus met elkaar leeft. Zijn identiteit raakte te nauw verweven met zijn job als voorganger.
Hoewel het boek een mix is van feit en fictie moet ik zeggen dat ik het in mijn eigen leven herken, misschien jij ook. Er is iets scheef gegroeid. Mensen zijn groot geworden en God klein, misschien zie je jezelf meer als Gods werknemer dan Zijn geliefde kind. Daardoor mis je tegenwoordig de vrijmoedigheid die in dit vers zo duidelijk naar voren komt en je eerder wél bezat.
Veel Christenen lezen Hebr. 4:16, maar hun dagelijkse interpretatie lijkt meer hierop: Laten we met schroom voor Gods rechterstoel naderen, waar we telkens als we twijfelend de stap gezet hebben, oordeel en hardvochtigheid vinden.
Broers en zussen, niks is minder waar. De Bijbelse waarheid uit Hebreeën mogen we blijvend verkiezen boven ons gevoel. Het is werkelijk waar. Wat we er ook van hebben gemaakt, we mogen blij- en vrijmoedig bij God komen. Zonder schroom, daar vinden we onverdiende gunst, genade. God wil niks liever dan dat wij dagelijks komen. Net zoals een goede vader en moeder ook graag wil dat zoon- of dochterlief blijft praten, wat er ook speelt in zijn of haar leven.
David vindt, in het boek, uiteindelijk de weg omhoog door diep te gaan. Ik wens jou hetzelfde toe.