Heer, U bent mijn God. U wil ik grootmaken. Het is mijn verlangen om Uw Naam te verhogen Heer! Vóór alles is dat het verlangen van mijn hart. U hebt het er Zelf in gelegd en daar dank ik U voor. Vaak worstel ik met Uw liefde voor mij Heer, en vind ik het moeilijk die te aanvaarden. U weet het. U hebt mij gemaakt. U weet precies wat er in mij omgaat. U was er bij toen ik in de buik van mijn moeder zat. Uw handen hebben mij gemaakt. Gemaakt tot wat ik nu ben. U hebt mij lief, waardoor ik ben gaan verlangen naar U.
En daarom zal ik Uw machtige Naam altijd grootmaken.
Tegenover iedereen die U op mijn pad brengt. U creëert de gelegenheden hiervoor. Ik zal altijd staan op Uw Naam. Uw Naam is als een rots, een niet te verplaatsen fundament. Mijn voeten zijn hierin verankerd. Uw Naam is de grond waaruit ik mag groeien als een boom. Een jonge boom die geplant is aan het water. Die vrucht zal dragen. Nooit zal verdorren. De vruchten zullen vol van smaak zijn. Zoeter dan alles wat de wereld kan bieden. Ik eer U daarvoor Heer, want het is Uw verdienste en niet die van mij.
U bent mijn God. Alleen al daarover verwonder ik mij. Ik kan er niet bij. U leert mij hoe ik moet leven. U doet dat liefdevol, als een vader. Als ik soms dreig te vallen, me te druk maak om aardse dingen, bent U daar. U opent mijn ogen. Laat mij zien wie U bent. Wie U voor mij wilt zijn. U tilt mijn hoofd op zodat ik weer omhoog kan kijken. Naar U. U geeft mij nieuwe kracht. U spreekt tot mij door Uw Woord.
Zelfs als ik twijfel aan Uw stem, schrikt U daar niet van terug.
In plaats daarvan blijft U tegen mij praten. Net zolang tot ik niet meer kan ontkennen dat U het bent! Wat bent U wonderlijk goed Heer! Mijn hart bonkt in mijn borst als ik over U denk en schrijf. Graag wil ik verwoorden wie U bent, zodat anderen dit gaan zien. U kent mijn gedachten hierover. Mijn onvolmaaktheid hierin ook. De schreeuw van mijn hart om U écht te kennen. Meer en meer.
Soms laat U mij rennen en geeft U mij het gevoel dat ik vleugels heb.
Dat ik met U niet te stoppen ben en alles aankan. Zelfs over een muur kan springen of door een legerbende heen kan dringen. Dat geen IS-strijder mij angst inboezemt en ik in alle vrijheid over U spreek. U weet ook dat ik daar soms trots op ben. Dan laat U mij zien dat ik daar geen reden voor heb; dan voel ik me bedrukt en ervaar ik Uw liefde niet. Mijn trots staat dan tussen U en mij in.
Heer, U bent mijn vaste grond. Mijn hoop, mijn rots, mijn toevlucht. U bent de plek waar ik heen kan als de weg die ik insloeg doodloopt. U bent mijn Trooster. Zonder U kan ik niet leven. U weet dat. U vergeeft mij al mijn zonden. Naar mijn gebreken kijkt U niet. U laat mij schuilen onder Uw vleugels. U ziet mij als rein. Schoon. Gewassen door het bloed van Uw Zoon. In Hem mag ik als rechtvaardig voor U staan. Tot U komen. Tot Uw genadetroon. Ik bid U Heer, maak Uzelf meer en meer bekend aan mij. Maak mij meer en meer als Uw Zoon. Door Uw Heilige Geest, Vader.
Ik verlang naar U. Ik wil U écht kennen.
Breek door mijn grenzen.