Egyptoloog David Rohl heeft een theorie over het gouden kalf-verhaal dat in de Bijbel wordt genoemd. Volgens hem gingen de Israëlieten tijdens hun vertrek uit Egypte langs of door de regio Serabit el-Khadim, waar veel mijnwerkers werkten, onder wie veel Semieten. Deze mensen vereerden een afgod genaamd Hathor, die werd afgebeeld als een stier. Volgens Rohl hebben deze mijnbouwers hun volksgenoten opgezet om een gouden stier te maken die ze konden vereren. De Bijbel beschrijft hoe de mensen ongerust werden nadat Mozes zo lang op de berg bleef. Ze kenden God niet. Wat had Hij gedaan met Mozes? Wat zou Hij met hen doen? Het volk had zekerheid nodig. Liever een afgod die ze konden zien, dan een onvoorspelbare God in de hemel. Dus maakten ze een stier. Geen kalf. Een stier. Waarom noemt de Bijbel dit een kalf? Dat is sarcasme. Deze zogenaamde godin is door mensen van hout gemaakt en met goud overgoten. Ze heeft geen enkele kracht. Zeker niet in vergelijking met de Schepper van hemel en aarde. Maar hoe vaak halen wij niet onze zekerheid uit iets wat we zelf hebben gemaakt?