De komende weken gaan we kijken naar een aantal Ik-Ben-uitspraken van Jezus. En naar wat mensen om Hem heen zeiden Wie Hij is. Vandaag is Johannes de Doper aan het woord. Een nogal opvallende man, vooral door hoe scherp hij de dingen zei. Hij predikte een doop van bekering om de zonden te vergeven en viel fel uit tegen de godsdienstige leiders. De mensen vroegen zich al snel af of hij misschien de Christus kon zijn. “Nee, zeker niet, bij Hem ben ik nauwelijks iets waard. Maar na mij komt Hij, die al voor mij was.” En toen Jezus in de buurt kwam, riep Johannes het uit: "Zie het Lam Gods!” Wat hebben de omstanders gedacht bij ‘het Lam van God’? Zouden ze gedacht hebben aan het lam, waar Izak om vroeg, toen Abraham zijn enige zoon moest offeren? En aan Abrahams antwoord: “God zelf zal voorzien in een lam voor het brandoffer..” ?
Wie zou hebben kunnen bedenken dat hier het Lam van God liep, waarin de Vader had voorzien om geofferd te worden voor de zonden van de hele wereld? Dat Gods enige Zoon gekomen is, om de wil van Zijn Vader te doen?
Zie het Lam gaan …