Heb je wel eens de voeten van een ander gewassen? Zelfs als je dat nooit hebt gedaan, kun je je vast wel voorstellen hoe moeilijk dit moet zijn. Als iemand je zou dwingen om het te doen, zou je je vernederd voelen. Je moet je trui of je vest uittrekken, water pakken en een spons, op de je knieën zitten en de voeten die smerig en stoffig zijn zorgvuldig wassen en drogen. Het is niet voor niets dat Jezus dit als ultieme voorbeeld gebruikt om te laten zien wat het betekent om een ander te dienen. “Zo moeten jullie elkaar dienen”, zegt Hij. Dat is een belangrijke les, maar niet het belangrijkste. Waar het echt om gaat, is dat je je voeten laat wassen. Dat heb je goed gelezen. Het is nog moeilijker om Jezus jouw voeten te laten wassen. Niet voor niets weigert Petrus. Maar als Jezus je voeten wil wassen, kun je dat niet weigeren, want dan weiger je om deel uit te maken van zijn offer. Toen Jezus aan het kruis stierf reinigde Hij iedereen die in Hem gelooft van hun zonde. Als je gelooft dat Jezus de Zoon van God is, dan telt jouw zonde niet meer. Daarom hoeft Petrus zijn hoofd en zijn handen niet te laten wassen. Voor hem geldt hetzelfde als voor ons: zelfs nadat je tot geloof bent gekomen, kun je nog zondigen. Je kunt daarvoor dagelijks vergeving vragen en je zo laten reinigen. Zonde staat als een muur tussen God en ons. Als je je voeten laat wassen, haalt Jezus die muur neer.