Soms zeg ik tegen God: “Zegt U het maar, Vader.” En dan hoop ik dat er een duidelijk antwoord komt. Of dat ik op z’n minst een soort heilige ingeving krijg. Maar vaak blijft het stil. Of denk ik: was dat nou Uw stem of gewoon mijn eigen gedachte?
Lang heb ik gedacht dat overgave begint met gehoorzamen. Maar steeds vaker merk ik: het begint met kennen. Met stil durven worden. Met herkennen wat van Hem is, en wat niet. En ja, dat leer je niet in één keer. Je groeit erin. Zoals je leert een stem te herkennen van iemand die je vaker hoort. Die je vertrouwt.
Soms voelt de Geest als iemand die ik vaag ken. Een soort bekende vreemdeling die langsloopt terwijl ik net op mijn scherm zit te turen. Maar als ik stop – echt stop – en mijn hart openleg, voel ik het verschil. Dan merk ik het ineens. Die zachte richting, dat kleine duwtje, die gedachte die niet uit mij kwam. Niet omdat ik het allemaal snap, maar omdat Hij mij door en door kent. Ik las eens dat God ons nooit leidt met druk, maar met liefde. En dat herken ik. Hij trekt me niet aan m’n kraag, Hij nodigt me uit. En soms is dat alles wat ik vandaag hoef te doen: even stoppen, diep ademhalen en vragen: “Geest, wilt U me helpen luisteren?” En dan mijn dag in, met het vertrouwen dat Hij me zal herinneren aan wat goed is. Aan Jezus. Aan wie ik ben.