Veel mensen lezen de Bijbel bij wijze van spreken met een schaar in de hand. Ze knippen er stukjes uit, lezen die tekst en alleen die tekst, en komen dan tot allerlei conclusies. Kunnen we hen dat verwijten? Nee, want wie leert ons werkelijk hoe je moet lezen in de Bijbel? In Johannes 15 spreekt Jezus over de wijnstok en de ranken. Wij denken dat dit een slim gevonden gelijkenis is. Maar zouden Jezus’ leerlingen hier ook zo naar hebben geluisterd? Dat lijkt me sterk. Zij waren vertrouwd met Jesaja. Hierin vinden we twee gedichten waarin Israël als wijngaard wordt voorgesteld. In de ene wil de wijnbouwer – God dus – die wijngaard opgeven, want er groeit niets bruikbaars. In het andere lied is de wijngaard plotseling toch vruchtbaar geworden. Hoe kan dat? Jezus. Hij heeft de bedoeling van de eerste wijngaard vervuld en ervoor gezorgd dat die alsnog goede vruchten ging voortbrengen. Nu is iedereen die Hem volgt, onderdeel geworden van Gods wijngaard. “Maar”, zegt Jezus, “je moet wel in Mij blijven.” Hij is de wijnstok. Hij geeft ons leven, energie, wijsheid, doorzettingsvermogen en moed. Je blijft in Jezus als je trouw blijft aan Hem. Gaat ons dan alles voor de wind? Integendeel. God snoeit bij. Geen klein stukje, maar wel 90 procent van de tak! Dat kan pijnlijk zijn, maar door God ons karakter te laten vormen, zullen we veel meer vrucht voortbrengen.