Wanneer je een huis koopt zijn drie dingen belangrijk: locatie, locatie, locatie. Wanneer je de Bijbel leest zijn ook drie zaken van belang: context, context, context.
In deze tekst richt Paulus zich tot slaven die tot geloof zijn gekomen. Kijkend door onze moderne bril hopen we natuurlijk dat Paulus hier een lans gaat breken voor de afschaffing van de slavernij, maar niks is minder waar. Dit is zijn punt: Onze positie is niet van doorslaggevend belang. Het belangrijkste is dat je deze goed invult.
Of je nu slaaf bent of vrijheid geniet. De gelovige moet in alles een ‘Godpleaser’ in plaats van een ‘Menpleaser’ willen zijn. Of je nu schrobt, preekt, zorgt, dweilt, bid, kinderen opvoedt of een operatie uitvoert: doe het niet om eer en een beloning te ontvangen van de mensen, maar besef dat je een eenkoppig publiek hebt, de Heer zelf. Dit besef zou de Christen tot de hardste werker en zachtmoedigste werknemer in zijn bedrijf moeten maken.
De slaaf in Paulus tijd was, onder het Romeinse recht, uitgesloten als erfgenaam. Paulus drukt ons hier op het hart: Voor jullie ligt er wél een erfenis klaar en die kan niemand jullie afpakken. Al is de beloning van je aardse baas misschien karig, die van God zal dat zeker niet zijn. Wat je ook doet, doe het van harte.
Luistertip: Het lied ‘Godpleaser’ van de band Petra