Na de maaltijd vertrok Jezus met Zijn discipelen naar de Olijfberg. Aan de voet van deze berg ligt Gethsémané. De Hebreeuwse betekenis van ‘Gethsémané’ is ‘wijnpers van olie’. De olijven van de Olijfberg werden in ruwe zakken gedaan, opgestapeld en een zware steen werd hier opgelegd. Zo ontstond olijfolie. Dat trouwens in de Bijbel symbool staat voor zalving met de aanwezigheid van God.
Dat is de plek die Jezus opzocht om met Zijn Vader te spreken. Waar Hij werd ‘samengeperst’ door enorme angst, door het wéten wat Hem te wachten stond.
Drie keer vroeg Hij het Zijn Vader: “Abba, Vader, als U wilt, neem deze beker van Mij weg. Maar laat het niet Mijn wil zijn, maar Uw wil dat gaat gebeuren.”
Complete overgave. Aan de wil van de Vader. Waarvan Jezus de basis kent: Liefde die altijd groter is. Liefde die met genade naar ons kijkt, ons ként en weet dat we zonder Zijn liefde voor altijd de weg kwijt zijn. Overgeleverd aan de macht van de dood, vernietiging en oordeel.
Dáárom moest de Vader Zijn Zoon geven.
Daarom stond Jezus op. En ging de weg. Voor ons. De dood tegemoet. Voor ons uit. De weg naar het Leven.