Gods Zoon was vermoord. Duisternis lag over de aarde.
Zoals ‘in den beginne’, toen duisternis op de chaoswateren lag. In die duisternis bracht Gods Geest rust en het chaoswater veranderde in water. Er staat letterlijk dat de Geest van God ‘broedde’ op het water. Waarna God Licht en Leven sprak en de dag aanbrak.
Het wás aardedonker toen de Zoon van God dood aan het kruis hing. Toch ontstond iets in het donker. De aarde beefde, rotsen scheurden, graven werden geopend en kwamen mensen tot leven. Omstanders die zagen wat er gebeurd was, rouwden. Het besef sijpelde door de scheuren heen dat dit de Messias móet zijn geweest. Álles wat er was gebeurd in deze Pesachtijd, was voorspeld in de Geschriften. Jezus Zelf had hen eraan herinnerd door de woorden die Hij aan het kruis sprak.
Zelfs deze Romein, die al die beloften niet kent, keek en zág. “Dit móet echt Gods Zoon zijn."" Alleen Hij heeft de macht over de schepping. Over de dood. Over het leven.
Terwijl de schepping in donkerheid rouwde en het vervolg nog niet zag, bewoog het Licht door de duisternis. En sprak. Met één doel voor ogen. Leven zal ontwaken.. Dé morgen komt.