Toen Jezus het aan het kruis uitschreeuwde; “Eli Eli, lama sabachtani!”, ervoer Hij een totale verlatenheid van God.
Hij werd ons écht in alles gelijk. Hij weet zelfs wat het is om te zijn op een plaats van totale Godverlatenheid.
He went through hell..
Jezus ging voor jou naar dat verre land, dat land ver bij de Vader vandaan. Hij gaf alles dat Hij van de Vader gekregen had weg. Hij legde Zijn waardigheid af. At met prostituees en belastingfraudeurs.
Toen Zijn taak op aarde er bijna opzat, droeg Hij de straf die jij verdiende door te sterven aan een kruis. Door het voer van de varkens te eten. En daar, op die plek, verscheurde Zijn gebroken stem de oorverdovende stilte van Vaders kant;
“God! God, waar bent U?”
Was het daarom dat Hij geen ‘Vader!’ riep? Was de afwezigheid van de zo vertrouwde aanwezigheid van de Vader zó diep voelbaar dat ‘Vader’ veranderde in ‘God’?
Dwars door deze poel van verlatenheid heen ging Jezus naar huis.
Het was volbracht. Klaar.
Hij mocht thuiskomen. En wij met Hem. Het graf werd een doorgang. De steen bezegelde Zijn vertrek. Hij baande de weg.
Voor jou.