Een stad om van te houden. Niet om zijn directheid die bij vlagen terecht hardleers genoemd mag worden, maar juist om zijn uitgesproken houding. Een ongeslepen ruwe diamant die door enigszins rauw karakter moeiteloos de vinger op de zere plek kan leggen. De eerlijkheid gebiedt wel te zeggen; Vooral het gemak waarmee gewezen wordt naar de ander valt hier op.
Deze karaktereigenschappen passen mij als gegoten, zowel het positieve als negatieve komt voorbij. Het creëert ruimte om door alles heen, eerlijk en open naar God te durven zijn. Dankbaar, maar ook zeker het beestje bij name noemend en soms zelfs zeggende: Het is net zo goed Uw schuld dat wat U mij vraagt niet lukt. Meer gaan lijken op Hem lijkt soms een onbegonnen werk. Een constant dweilen met de kraan vol open. Om over de echt heftige dingen van het leven nog maar te zwijgen. De een ervaart dan Zijn nabijheid, terwijl Hij voor de ander ver weg en stil afwezig lijkt. Beide of iets er tussenin; Het voegt niks toe of af van wie Hij is of voor ons wil zijn. Sommige bestempelen dit als een gebrek aan vertrouwen of ook wel ongeloof. Misschien heeft men gelijk, het is voor mij steeds minder relevant. Laten we voor de volledigheid vaststellen dat dit verhaal gedeeld wordt met op zijn minst een balk in eigen oog.
Wat mij betreft schiet namelijk iedereen op deze wereld vroeg of laat tekort. Eigen vooropgestelde behoeftes en verlangens doen anderen aan wat we zelf niet willen dat ons wordt toegedaan. Het is het kwaad (in mij) dat met uitgestrekte arm wijst naar de onschatbare waarde van al wat goed is. Als zijnde een rustplaats voor de (zelfgecreëerde) gekte om ons heen. De kerk is een oase van verstilling en verbondenheid, maar in de praktijk helaas niet los van al wat Hij niet is. Hoe goed bedoeld soms ook: Overtuiging, beleving en gevoel trekt maar al te vaak een vernielend spoor. Waarbij het uitsluiten van anders denkenden is als dagelijkse kost. De wissel die dit trekt, is iets dat velen nooit echt te boven komen. Laten we daarom een stuk minder vriendelijk zijn naar het eigen gelijk. Zodat zijn Huis weer een thuis mag worden, open voor iedereen.
De redenatie dat iets niet uit niets kan zijn ontstaan, is in beginsel de enige grond van mijn geloof. Als ultiem bewijs dat er een Schepper moet bestaan. Dit besef heeft weinig of niets van doen met gevoel of een bijzondere gebeurtenis, ondanks die weg ook zelf te zijn gegaan. Het is voor nu een simpelweg maken van een optelsom en is mij goed genoeg. Eerst als keuze in mijn hoofd, waarbij mijn opstandige hart na vele omwegen van ups en downs besloten heeft te volgen.
Het is ons doen en laten dat wijst naar het leven van Jezus. Hij openbaart de kracht van al wat puur en onbezoedeld is. Geen slap sprookjesverhaal van lieve woorden, maar het ultieme voorbeeld van overwinnend heersen over al wat ons niet lukt. Juist enkel en daarom van Hem gaan houden. Ik ben het niet en Hij juist wel. Het is onvoorstelbaar heerlijk te beseffen juist DAAROM. Hij is in de eerste plaats niet mijn vriend, hij is mijn Koning. Ik probeer Hem te volgen, ook al schiet ik dagelijks tekort. Mijn onmacht te doen van enkel goed verwoord de wens dat Hij regeert over deze wereld en mijn leven. Alleen dat blijft over na al het (zogenaamde) feestgedruis.
Ik probeer een man te zijn van minder woorden, van daden des te meer. Dit lukt me niet altijd. Bij het schrijven van dit alles kom ik erachter hoe lastig ik het vind om mijn gedachten kort en bondig te ordenen en verwoorden. Gelukkig is niet iedereen een Rotterdammer en zijn er vele andere prachtige plekken in ons land.