Als we ons moeten voorstellen aan vreemden, dan zeggen we meestal hoe we heten, waar we vandaan komen en wat voor werk we doen. Lekker veilig. Maar wat zou je zeggen als je jezelf zou voorstellen aan jezelf? Welk beeld schets je dan? Jakob wist één ding zeker. Hij had in zijn leven zijn naam eer aan gedaan. Hij was een echte Jakob, een echte bedrieger. Tegenover God duikt hij niet weg. ‘Hoe luidt je naam?’, vroeg God. ‘Jakob’, zei hij. ‘Bedrieger.’ Jakob is geen slecht persoon. Hij heeft sinds zijn geboorte een onvervuld verlangen. Hij wil de zegen – de goedkeuring – van zijn vader. In zijn worsteling met God verandert de Heer zijn ware ik. Jakob wordt Israël: ‘Strijder met God’. Niet veel later richt hij een altaar op dat hij noemt: ‘God is de God van Israël’. Eindelijk is God zijn God. Strijd met God voor jouw nieuwe naam.