Jaren geleden liep ik voor de eerste keer bij mijn schoonouders het huis binnen. Het voelde direct als thuis. Vooral door de manier waarop de moeder van mijn vrouw invulling gaf aan haar (schoon)moederschap.
Zij is de eerste volwassen persoon in mijn leven geweest die mij anders liet kijken naar mijn eigen competenties.
Opgegroeid op- en in de Zeeuwse/ Zuid-Hollandse klei is het credo doe-maar-gewoon-dan-doe-je-al-gek-genoeg mij met de paplepel ingegoten. Grote plannen maakte je niet, dromerige vergezichten werden steevast als fantasie afgedaan en je zorgde altijd dat je kop niet boven het maaiveld uitstak.
Maar door de manier waarop zij naar me keek leerde ik anders naar mezelf kijken. Stukje bij beetje ging ik geloven in de talenten die ik had en nog voorzichtiger bracht ik ze in de praktijk.
Af en toe ging er een blaadje open, om zich bij de eerste tegenvaller weer snel te sluiten.
Inmiddels, na 20 jaar, kan ik mezelf omarmen zoals ik ben. Niet dat ik gearriveerd ben, ik leer nog iedere dag, maar mijn leerproces is verschoven. De bladeren van mijn bloem staan wijd open, verwachtingsvol gericht op het warme schijnsel van Gods licht.
Jezelf omarmen is het begin van bloei. Je kunt namelijk pas stralen als je weet dat je een licht bent!