Ook David richt zich in Psalm 20 op de ‘things unseen’; in dit geval de dingen die je hart verlangt, je plannen. Dingen die je niet met je fysieke ogen kunt zien, maar die je heel helder voor de geest staan.
Psalm 20 is één van de koningspsalmen die gezongen werden op het moment dat de koning ten strijde trok tegen zijn vijanden. Als je de psalm verder leest zie je dat het lied uit drie delen bestaat:
Het gebed van de thuisblijvers voor de koning (2-5) De overtuiging dat dit gebed verhoord wordt (6a-7) Het vertrouwen van de strijdtroepen in God (8-9)
Als wij, als gezin, op reis gaan, bidden we voor bescherming onderweg en voor een mooie reis. We danken God op voorhand voor Zijn zegen over ons in de wetenschap dat Hij altijd bij ons is.
Voor jouw reis door het leven mag je je ogen ook richten op de ‘things unseen’. Je verlangens, je plannen. Stem ze af met Vader, voordat je vertrekt, zodat je weet dat je verlangens en dromen in lijn liggen met jouw echte identiteit.
Jouw jij zoals je door Hem bedoeld bent.