Soms weet ik wat goed is, en doe ik het toch niet. Ik wil leven met open handen, maar merk dat ik weer krampachtig probeer vast te houden. Ik bid: “Leid me, Geest,” en een uur later zit ik alweer in mijn eigen plan, op mijn eigen tempo, met mijn eigen agenda.
En als ik eerlijk ben: ik wíl mijn dag met God beginnen. Ik weet hoe goed het is. Hoe zacht Zijn stem is als ik luister. Hoe Hij me soms beelden laat zien van wat Hij aan het doen is – hoe ik uitgenodigd word om mee te bewegen met wat al lang in gang gezet is. En toch kies ik er vaak bewust voor om iets anders te doen. Even scrollen. Toch maar meteen aan het werk. Waarom eigenlijk?
Paulus kende die strijd ook. “Wat ik wil, doe ik niet. Wat ik haat, juist dat doe ik.” Geen nette geloofstaal, gewoon pure eerlijkheid. Want er is altijd een troonstrijd in je hart gaande. Iets of iemand wil bepalen wat jij belangrijk vindt, waar jij voor leeft. En soms ben jij dat zelf. De Geest vraagt niet van je dat je het allemaal op een rijtje hebt. Hij trekt je er niet uit als je faalt. Hij stapt er middenin. Hij herinnert je eraan wie je bent. En aan de Vader die zegt: “Je hoeft het niet zelf te dragen. Je mag je laten leiden.”
Overgave is niet dat je het allemaal weet. Het is dat je blijft terugkomen. Weer kiest. En je verbaast, verwondert over hoe goed het is om Hem te volgen – zelfs als je het al duizend keer hebt uitgesteld.