Ik herinner me hoe Psalm 91 mijn schuilplaats werd. Toen ik lange tijd ziek was, worstelde met mezelf en met de toekomst, zette ik de woorden van Sons of Korah op. Oortjes in. Psalm 91 opnieuw en opnieuw. Langzaam begon die waarheid door te sijpelen. De onrust verdween niet direct, maar mijn ziel vond haar plek. Ik was daar bij God, niet bij mijn omstandigheden.
Nog steeds doe ik dat. Toen ik onlangs geopereerd werd, vroeg de anesthesist: Denk maar aan een plek waar je graag bent. Mijn gedachten gingen direct naar die plek. Niet een fysieke locatie, maar de ruimte die Psalm 91 schetst: de schuilplaats van de Allerhoogste, de schaduw van El Shaddai.
Dat is wat gebed doet. Het verandert niet altijd de situatie, maar het plaatst jou op een andere plek. Onder Zijn vleugels, in Zijn nabijheid. Zoals een moeder haar kind beschermt, zo nodigt God je uit: kom hier. Blijf hier. Laat je dragen.
Jezus leefde zo. Hij zocht steeds de stilte bij Zijn Vader, niet omdat Hij moest, maar omdat Hij wist: daar ben Ik thuis. Gebed is niet alleen spreken. Het is jezelf verplaatsen. Vanuit de storm naar Zijn schuilplaats. Vanuit de angst naar Zijn aanwezigheid.
Waar bevind jij je vandaag? En hoe zou gebed jou kunnen brengen naar die plek waar je echt veilig bent?