Het leven is als een tuin. Sommige stukken zijn mooi aangelegd en onderhouden, maar er zijn ook gedeeltes waar onkruid woekert. En op andere plekken is het gewoon kaal en dor. Er groeit niets. Adam en Eva woonden in het paradijs: een prachtige tuin die God speciaal voor hen had aangelegd. Iedere avond ontmoetten ze God. Het leven was volmaakt. In deze tuin kun je niet verdwalen, toch? Maar zelfs als alles perfect gaat, kun je een verkeerde afslag nemen. ‘Waarom eet je niet van die ene boom?’, had de slang gezegd. Eigenlijk zei hij: ‘Verlang je niet naar meer dan wat God je biedt?’ In Gods koninkrijk werkt alles andersom. Meer x meer = minder. Volg je de wegwijzer naar ‘meer x meer’, dan kun je zelfs in de dorre woestijn uitkomen. Volg daarom het bordje waar maar een woord opstaat: ‘Jezus’. Dit kronkelige pad leidt terug naar Gods tuin.