Sinds een jaar of twee zit ik midden in een talentenjacht. Een lastige. Een talentenjacht waarin ikzelf én de scout ben, én het leidend voorwerp; Ik ben op zoek naar het talent of de talenten in mezelf. Als ik kijk naar andere talentenjachten, duren deze over het algemeen ongeveer een jaar. Of eigenlijk een TV seizoen. Een aflevering of 12 zeg maar. Met een periode vooraf waarin je als kijker niet wordt meegenomen. Als je dat als standaard neemt duurt mijn jacht nu al ongewoon lang..
De oorzaak.
Dat kan een aantal dingen betekenen. Bijvoorbeeld dat ik een slechte scout ben. Op de één of andere manier zo slecht dat ik het talent in mezelf maar niet kan ontdekken. Het kan ook zijn dat ik te kritisch ben als scout. De lat te hoog leg. Te hoge verwachtingen heb van het talent dat ik bij mezelf wil ontdekken. Een andere mogelijkheid is, dat er bar weinig talent in mij aanwezig is. Dat mijn skills als scout prima zijn, maar het talent ver te zoeken..
Gepeperde overtuiging.
Nu durf ik zo eigenwijs te zijn dat ik dat laatste niet geloof. Ik, als leidend voorwerp van de jacht, ben er van overtuigd dat ik barst van het talent. Dat er precies genoeg aanwezig is om te shinen. Om te knallen op mijn eigen podium. Een podium, speciaal voor mij gemaakt! Shinen dus, alleen.., waarmee?! De jacht is dus nog niet afgelopen, ondanks mijn overtuiging. Maar hoe kom ik bij die overtuiging? En is het niet arrogant om zo over mijn (onontdekte) talenten te praten? Kan de Bijbel, Gods Woord, Jezus, hier een licht over laten schijnen? Hij is tenslotte het Licht van de mensen?!
De bijbel over talent.
Die overtuiging heb ik inderdaad uit de Bijbel. God geeft in Zijn Woord handvatten, voorzetjes en uitleg over talenten, gaven en hoe die te gebruiken.
Het bekendste stukje hierover uit de Bijbel is denk ik wel de gelijkenis van de talenten, uit Mattheüs 25: 14-30. Interessant is hier vooral de betekenis van het woord talent. Er wordt een geldbedrag mee bedoeld, wat je kan vertalen met iets wat veel waarde heeft. En iedereen wordt dát gegeven waar hij de capaciteit of bekwaamheid voor heeft (vers 15). Waar hij iets mee kan. Het is dus ook een gave. Je krijgt het. Van de Bron. Want alleen een bron kan iets geven zonder er zelf minder van te worden.
In Exodus 35: 30-35 geeft God meerdere gaven per persoon. Heel gericht. Om specifieke taken te vervullen. Bezaleël en Aholiab hadden een scala aan gaven, talenten. Zo kregen ze wijsheid, kennis, inzicht én allerlei vakmanschap! En het wordt pas écht bijzonder als ik er weer bij bedenk dat de gever er Zelf niet minder van werd. Hij was het juist die ze dit alles gaf om Zelf verheerlijkt te worden!
2 Kronieken 1:17 vertelt hoe God aan Salomo vraagt naar welke gave, welk talent hij het meest verlangt; “Vraag wat ik U geven zal.” God levert dus ook talent op aanvraag. Hij wíl er zelfs om gevraagd worden! In Johannes 16: 23b zegt Jezus tegen Zijn discipelen dat álles wat ze de Vader zullen vragen in Jezus’ Naam, Hij hen zál geven.
Helder moment.
Ik laat de genoemde Bijbelgedeelten eens wat dieper tot me doordringen. Bedenk waar mijn gaven, mijn talenten, (er even van uitgaand dat ik ze daadwerkelijk héb..) vandaan komen. Als ik dit besef, kan er geen sprake zijn van arrogantie. Ik kan niet arrogant zijn over iets wat ik niet van mezelf heb, toch?! Ik zou wel bescheiden kunnen zijn. Bescheidenheid is een deugd, zolang ik God er niet mee tekort doe. Stel dat ik ontzettend mooi kan zingen (nee, helaas is dat niet zo!) en iemand geeft mij daar een compliment over. Dat ik die persoon vervolgens niet bedank voor het compliment, maar als reactie hierop mijn talent wat afzwak, zo van; “Mwah, valt wel mee toch?” Dan doe ik God toch tekort?! Dan zeg ik eigenlijk dat Hij me nog wel wat meer talent had mogen geven! Óf ik ben aan het vissen naar nóg meer complimentjes. Ook dan doe ik Hem tekort. Ga ik pronken met Andermans veren. En wat wíl God nu juist bereiken met al die gaven? Dat Zijn Eigen Naam groot gemaakt, verheerlijkt wordt! Dat zie je eigenlijk in al deze teksten terugkomen.
Wat zegt dit mij?
Samengevat kan ik dus stellen dat een talent a) een kostbare gift van God is, b) waarvan ik er meerdere kan hebben, c) waar ik om mag vragen en d) waar ik niet trots op, maar dankbaar voor mag zijn.
Nu ik weet wat een talent is en hoe ik er mee om moet gaan vraag ik me nog af wat ik er mee moet dóen. Hoe God wil dat ik ze inzet. Een mooi stukje onderwijs hierover vond ik in 1 Korinthe 12 en in Efeze 4 en 5. Hierin lees ik een boodschap tussen de regels door. Dat God gaven en talenten geeft om mij te laten bouwen aan Zijn Koninkrijk. Om te dienen. God en mijn naaste.
Kom ik hiermee aan het eind van mijn carrière als talentscout? Ik ben bang van niet. Al heb ik tijdens het bedenken en schrijven van dit blog wel een talent ontdekt; Het bedenken en schrijven van een blog. Je bent de komende tijd dus nog niet van me af. Ik ga door met oefenen. Ernaar streven een betere blogger te worden. Mijn ontvangen gave verder ontwikkelen. Dat is nog Bijbels ook..