Ik wil zijn in de schuilplaats
Ik wil zijn in de schuilplaats van de Allerhoogste, zijn in de schaduw van de Almachtige. Ik wil zijn in de handen van mijn God, mijn Maker, overnachten in Zijn aanwezigheid.
U bevrijdt mij uit de handen van belagers, U redt mij van de gruw’lijke dood. En de nachten hoef ik niet meer te vrezen, of de pijlen die op mij zijn gericht.
Refrein: Want ik ben veilig bij U, beschut onder Uw vleugels. Ik ben veilig bij U; U antwoordt als ik roep. Ik ben veilig bij U, veilig bij U als ik woon in de schuilplaats van de Allerhoogste.
Ik wil zijn in de schuilplaats van de Allerhoogste, zijn in de schaduw van de Almachtige. Ik wil zijn in de handen van mijn God, mijn Maker, overnachten in Zijn aanwezigheid.
U stuurt engelen om mij steeds te beschermen; zij waken dag en nacht over mij. Met hun handen zullen zij mij steeds dragen; en geen hindernis die mij tegenhoudt.
(Refrein)
U bent mijn toevlucht, U bent mijn vesting. U bent mijn God, op Wie ik vertrouw. U wilt mij bevrijden, mij altijd redden. In mijn nood bent U steeds heel dicht bij mij.
(Refrein)
Ik wil zijn in de schuilplaats van de Allerhoogste, overnachten in Zijn aanwezigheid.