Gisteren noemde ik het al kort. Heb God lief, is het grootste gebod. Je naaste als jezelf is even belangrijk (hieraan gelijk), maar is niet het grootste gebod. Waarom? “Want de liefde is uit God", zegt Johannes. Hij is de bron. Hij heeft de wereld geschapen. Hij heeft jou geschapen. Dus ook de liefde die in jou en mij is. Hij had ons eerst lief.
God is liefde. En liefde is zichzelf gevend. God heeft Zichzelf aan ons gegeven door ons te scheppen. Door deze zelfde liefde schonk Hij ons ook autonomie: het vermogen om zelf beslissingen te nemen en ons eigen leven te leiden. Deze beslissingen brengen verantwoordelijkheid met zich mee en de mogelijkheid om onze eigen waarheid te creëren. We geloofden en geloven in een waarheid buiten God (de leugen van de slang), aten van de vrucht, en werden verantwoordelijk voor een probleem dat we zelf niet konden oplossen: zonde.
God maakte zich opnieuw ondergeschikt aan ons door dit probleem op te lossen en Jezus zijn Zoon te offeren aan een kruis. Maar, Hij vraagt nu aan ons om hetzelfde te doen. Om ons ondergeschikt te maken aan Hem. Om net zoals Jezus Zijn wil te doen. Om je autonomie aan Zijn wil te onderwerpen. Niet omdat je het verplicht bent, maar uit liefde. Tot op de dag van vandaag doen we er als mensen alleen alles aan om deze waarheid niet onder ogen te hoeven komen, maar daarmee missen we ook de liefde die we zo hard nodig hebben.