Drie dagen na de wonderlijke doortocht door de Rode Zee komt Israël alweer in de problemen. Dorstig, uitgeput, en geconfronteerd met bitter water raakt het volk volledig in paniek. Wat God gedaan heeft, lijkt alweer vergeten. Misschien zat het in hun hoofd, maar waren ze bang dat het allemaal een illusie was. Juist op die momenten, wanneer grote of kleine dingen ons afleiden, gaan we twijfelen. We proberen de controle terug te krijgen en gaan het 'zelluf' weer doen. Zo raken we verloren in onze zorgen, gedachten en twijfels, blind voor de aanwezigheid van God. Terwijl het volk in paniek raakt, ziet God hun behoefte. Hij spreekt en het water wordt zoet. De Aanwezige God was er bij de Rode Zee en is nu ook bij Mara. Hij is niet afwezig, ook al zijn wij afwezig voor Hem, in onze haast, in ons verdwalen in de chaos. Hij kan niet anders dan aanwezig zijn—het is Zijn naam. Hij ís "Ik ben". Hij is, Hij ziet, Hij voorziet en kent je. Kijk omhoog, als je je verdwaald en afwezig voelt, richt je gedachten op Hem en je zult de Aanwezige ontmoeten, die zelfs het bittere zoet laat smaken.