Lezing voor vandaag (27 febr.) – Rechters 3: 12-30
Onder Otniël heeft Israël veertig jaar rust. Veertig jaar! Een woestijnreis lang. Het getal veertig kan in Israël niet genoemd worden zonder de woestijn (מדבר = midbar) in herinnering te roepen. ‘Veertig’ herinnert Israël ook aan gehoorzamen. Tussen de vleespotten van Egypte en het land van melk en honing ligt veertig jaar woestijn, waar Israël leerde luisteren naar de Eeuwige. Bij manna en kwakkels en water uit de rots. Het blijkt telkens weer niet genoeg te zijn. Want als Otniël sterft zoekt Israël toch weer andere goden. De goden van zogenaamde voorspoed, vruchtbaarheid en vreetzucht. De volgevreten vetkwab koning Eglon van Moab is de incestueuze verpersoonlijking van de dienst aan de afgoden door Israël. Incestueus, want wat is het dienen van afgoden anders. Het is gemeenschap zoeken met het werk van je eigen handen. Wie zo wil leven moeten weten wat de dienaren van deze koning ook weten. Als hij gedood is door Ehud en de dienaren van Eglon hun koning zoeken, menen zij dat hij ‘zich zeker weer afgezonderd heeft om zijn behoefte te doen’ (Re. 3:24). Inderdaad, afgoden zijn niet meer dan drekgoden.
Messias
Ehud, deze (s)linkshandige richter laat zien waar het om gaat. Otniël; God is mijn sterkte. Hij is uit de stam van Juda. Ehud betekent ‘onverdeeld’. Hij is uit de stam Benjamin. Het hele boek Rechters heeft dit ene op het oog: het davidische koningschap, zegt Karel Deurloo. En het oog ziet hierachter maar één ding: het komen van de ware Messias. De ware Rechter-Koning die komt om heel Zijn volk te verlossen. Niet maar een deel. Het gaat om alle mensen. Heel Zijn schepping.
Vasten
De Veertigdagentijd is een tijd van vasten. Van onthouding. Van loslaten. Veertigdagentijd is woestijntijd. Waarin we opnieuw leren luisteren naar God, die manna geeft en kwakkels. En water uit de rots. Jezus, Messias: Brood des levens en het Levende Water voor heel de wereld.
Om over na te denken:
“The desert shatters the soul’s arrogance and leaves body and soul crying out in thirst and hunger. In the desert we trust God or die.” (Dan B. Allender – therapeut, schrijver en theoloog)